Overig

Dwangmedicatie

Overig

KC23-023 20 juni 2023

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klager]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC23-23
Datum ontvangst klacht : 05 juni 2023
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Datum hoorzitting : 15 juni 2023
Datum beschikking : 20 juni 2023

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klager)

[XX] (PVP)

 

[XX] (verweerder/psychiater)

 

[XX] (voorzitter)

[XX] (psychiater)

[XX] (jurist)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Ingediende klacht

  1. Verplichte depotmedicatie
  2. Bewindvoering

 

Bevoegdheid klachtencommissie

Klager heeft een klacht ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 Wvggz bevoegd om uitspraak over deze klacht te doen.

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 06 juni 2023 een klachtenformulier ontvangen inzake verplichte zorg en dezelfde dag partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor een hoorzitting.

 

De klachtencommissie heeft op 12 juni 2023 het verweer ontvangen en diezelfde dag doorgestuurd naar partijen. De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2023. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de uitspraak uiterlijk op 20 juni 2023 per mail aan partijen zal worden gezonden.       

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift;

-           Beschikking zorgmachtiging d.d. 15-09-2022;

-           Medische verklaring d.d. 31-08-2022;

-           Bevindingen GD d.d. 31-08-2022;

-           Behandelplan d.d. 23-08-2022 en 09-05-2023;

-           Zorgkaart d.d. 23-08-2022;

-           Decursus en rapportage VPK 01-03-2023 t/m 11-06-2023;

-           Beslissing verlenen VZ d.d. 24-11-2022 en 09-06-2023;

 

 

Feiten

Klager is een [leeftijd] man bekend met schizofrenie van het paranoïde type. In de afgelopen jaren zijn er meerdere gedwongen opnames geweest in verband met agitatie en teloorgang.                       

 

Klager ontvangt verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging met een ingangsdatum van 15 september 2022 en met een expiratiedatum van 25 september 2023. Medicatie vormt onderdeel van de toegestane verplichte zorg.

 

Verslag van de hoorzitting

 

Standpunt van klager

Klager licht tijdens de hoorzitting toe dat hij het niet eens is met de verplichte medicatie. Hij heeft het niet nodig en kan zichzelf genezen. Hij haalt zijn eigen medicijnen uit de natuur. Als gevolg van langdurig medicatiegebruik heeft er kristalvorming plaatsgevonden in zijn lichaam. Die kristallen vormden zich in eerste instantie in de lymfeklieren, later ook in de hersenen, vertelt klager. Hij heeft zelf meerdere keren knobbels geconstateerd in zijn lichaam en deze zelf kunnen verwijderen. Klager is bang dat het zich ontwikkelt tot lymfeklierkanker.

Klager ervaart ook een demping in zijn alertheid door de medicatie. Hij kan niet meer scherp zien en merkt daarom zijn vijanden niet tijdig op. Ook kan hij oudere mensen niet meer helpen op straat omdat hij de problemen niet meer waarneemt. Klager voelt zich hierdoor beperkt in de activiteiten die hij ontplooit voor de wereldvrede.

Klager benoemt dat hij zichzelf aan het repareren is. Hij is al ziek vanaf het moment dat hij een baby van enkele dagen oud was. Klager heeft lange tijd Clozapine geslikt en hij verklaart ter zitting dat 30% van deze medicatie achterblijft in je lichaam. Hierdoor wordt je lichaam vergiftigd. Klager heeft dit meerdere keren uitgelegd aan behandelaren maar voelt zich niet gehoord. De medicatie veroorzaakt zowel lichamelijke als psychische schade aldus klager. Klager benoemt dat hij een contract had met de rechtbank 2 jaar geleden, dat de medicatie na een half jaar beëindigd zou worden. Hier heeft men zich niet aan gehouden vertelt klager. Klager heeft veel last van de macht die behandelaren over hem hebben en wil die regie en verantwoordelijkheid weer terug.

 

De PVP benadrukt dat klacht over de medicatie vooral ziet op de bijwerkingen. Ook constateert PVP dat de aanzeggingsbrief voor de verplichte zorg pas aangemaakt is nadat de klacht hierover was ingediend. PVP benoemt dat het vaker voorkomt bij [afdeling] dat de 8.9-brieven niet tijdig worden gemaakt en uitgereikt. Dit benadeelt cliënten aldus PVP en vraagt hier aandacht voor.

Er hebben wekelijkse evaluatiegesprekken plaatsgevonden aldus PVP maar deze zijn niet terug te lezen in het dossier van klager. PVP wil daar graag een toelichting op van verweerder.

 

Standpunt van verweerder

Verweerder bevestigt dat de laatste aanzeggingsbrief verplichte zorg aan klager is uitgereikt onder de vorige zorgmachtiging. Hij kon in het dossier wel terugvinden dat er onder de nieuwe zorgmachtiging overleg is geweest met de GD maar dit heeft niet geleid tot een resultaat, aldus verweerder. Hij heeft zich hierover verbaasd en om die reden direct een 8.9-brief geschreven en uitgereikt toen hij die omissie ontdekte. Verweerder benoemt dat hij er geen verklaring voor heeft maar vindt het wel vervelend voor klager.

 

Met betrekking tot de opmerking van PVP over de rapportages zegt verweerder dat hij wekelijks gesprekken heeft met [behandelaar] maar dat de uitkomst van die evaluaties niet zijn opgenomen in het dossier. Dit zou wel moeten, aldus verweerder, en ziet dit als een verbeterpunt.  

Ten aanzien van de verplichte zorg licht verweerder doe dat er sprake is van een ernstige psychische kwetsbaarheid waarbij het ernstig nadeel ziet op maatschappelijke teloorgang en vooral op het risico op agressie naar anderen. Klager ervaart veel gevaar in zijn omgeving en ziet bijvoorbeeld eerdere behandelaren als het middelpunt van kwaad. Er is ook sprake van agressie naar medepatiënten aldus verweerder en reden geweest om klager naar een andere afdeling van [naam] over te plaatsen. De achterdocht van klager heeft geleid tot allerlei incidenten. Eind vorig jaar is dit ook aanleiding geweest voor een separatie omdat klager een verpleegkundige geschopt had en heel dreigend was. Daarna is de Olanzapine verhoogd vertelt verweerder. Overwogen is om over te gaan naar Clozapine. Dit is echter niet beschikbaar als depot. Om te voorkomen dat er dagelijks strijd ontstaat over de medicatie is daar niet voor gekozen. Klager krijgt nu Zyprexa vervolgt verweerder. Het risico op agressie acht verweerder te hoog om de medicatie te beëindigen.  

 

Op een vraag van de commissie antwoordt klager dat het hem mondeling is verteld dat hij verplichte medicatie toegediend zou krijgen. Ook was hij op de hoogte van de klachtwaardigheid hiervan. Klager voegt toe dat hij de opname bij [naam afdeling] wel begrijpt. Hij heeft genoeg om aan te werken. Klager repareert dagelijks zijn lichaam en geest en heeft daar nog wel tijd voor nodig.

 

De commissie benoemt dat klager al langere tijd een zorgmachtiging heeft en verplichte medicatie toegediend krijgt en vraagt zich af waarom klager niet eerder een klacht heeft ingediend. Klager antwoordt dat hij daar niet eerder aan toegekomen is.

 

  

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de commissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

 

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Verplichte zorg is een ultimum remedium. Als verplichte zorg noodzakelijk is, moet gekozen worden voor de minst ingrijpende vorm en zo kort mogelijk. Verplichte zorg moet voldoen aan de uitgangspunten van subsidiariteit, proportionaliteit, doelmatigheid en zorgvuldigheid.

 

Klager is een [leeftijd] man bekend met schizofrenie van het paranoïde type. Medicatie vormt onderdeel van de toegestane verplichte zorg. Klager stelt zich, gelet op de ter zitting gegeven toelichting, voor zover van belang en naar de commissie begrijpt, op het standpunt dat een behandeling met medicatie niet noodzakelijk is. Klager wil geen medicatie omdat hij ontkent psychotisch te zijn. Tevens behandelt klager zichzelf.

 

Verweerder geeft aan dat er sprake is van schizofrenie van het paranoïde type, waarbij klager ondanks (medicamenteuze) behandeling, chronisch psychotisch is. In de afgelopen jaren zijn er meerdere gedwongen opnames geweest in verband met agitatie en teloorgang. Zonder medicatie neemt de agitatie en het gevaar voor agressie toe. Volgens verweerder is geprobeerd om klager zonder medicatie te behandelen. Echter, dit leidde tot een toename van grensoverschrijdend gedrag en agitatie. Om deze reden is vervolgens weer gestart met verplichte zorg medicatie.

Clozapine had mogelijkerwijs een beter effect. Echter klager wil dit niet meer en de verbetering was niet dermate dat gedwongen medicatie, waarbij dagelijks het conflict rondom deze medicatie zich zal voordoen, proportioneel is. Klager krijgt nu Zyprexa. Klager heeft geen ziektebesef en blijft bij zijn standpunt dat hij zichzelf en anderen geneest en geen zorg nodig heeft, aldus verweerder.

 

Het gevaar is dermate groot dat medicatie proportioneel is. Vrijwillige behandeling zou een goed subsidiair alternatief zijn, maar lijkt niet mogelijk aangezien er sprake is van een groot verschil in inzicht door ontbrekend ziektebesef. Uit het dossier blijkt dat de agitatie als gevolg van de psychose fors kan oplopen, aldus verweerder. Zo is het eind vorig jaar nog nodig geweest klager te separeren. Klager was en is in de overtuiging dat medepatiënten het slecht met hem voorhebben en gaf ter zitting aan zich tegen hen te moeten beschermen.

 

Op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting staat het voor de commissie voldoende vast dat er bij klager sprake is van een geestelijke stoornis in de zin van de Wvggz. Deze stoornis leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig gevaar voor klager en zijn omgeving door agressief gedrag en maatschappelijke teloorgang van klager en/of zijn omgeving, waardoor verplichte zorg voor klager noodzakelijk is. Gezien de ernst van het psychiatrische toestandsbeeld, het hieruit voortkomende ernstig nadeel, het ontbrekende ziekte–inzicht en de beperkte bereidwilligheid van klager is de klachtencommissie van mening dat behandeling met verplichte medicatie proportioneel, subsidiair en effectief is. De commissie is van oordeel dat behandeling met Zyprexa doelmatig is om het gedrag van klager te stabiliseren en het ernstig nadeel te beperken. Klager geef immers nog steeds aan dat hij geen medicatie nodig heeft. Ter afwending van dit ernstig nadeel heeft klager medicatie nodig. De commissie is van oordeel dat verweerder voldoende heeft onderbouwd dat daartoe de toepassing van medicatie noodzakelijk is.

 

De ingezette verplichte zorg door verweerder is doelmatig, proportioneel en veilig. Er zijn géén andere minder ingrijpende maatregelen mogelijk om hetzelfde doel te bereiken.

 

Het geheel overziend is de commissie van oordeel dat de klacht ten aanzien van dit onderdeel ongegrond moet worden verklaard.

 

Klager heeft tevens een verzoek tot schadevergoeding ingediend. De klacht is ongegrond verklaard. Op basis daarvan acht de commissie de schadevergoeding niet toewijsbaar.

 

Ten aanzien van de klacht betreffende het bewind overweegt de commissie als volgt. Klager wil af van het bewind. Op grond van artikel 1:449 lid 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de rechter het bewind opheffen, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken. Het vorenstaande kan op verzoek van de bewindvoerder of van degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve. Daartoe behoort op grond van artikel 1:432 lid 1 BW ook de rechthebbende (klager) zelf. Het verzoek tot opheffing van het bewind dient te worden gericht aan de kantonrechter. Klager kan een brief schrijven (verzoekschrift) aan de kantonrechter.

 

Dit onderwerp betreft derhalve geen klachtgrond op basis van artikel 10.3 Wvggz. De klachtencommissie is op grond hiervan niet bevoegd om deze klacht te behandelen.

 

Formele aspecten

Wat betreft de formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat deze niet voldoen aan de wettelijke vereisten die hiervoor zijn gesteld. De verplichte zorg is weliswaar mondeling besproken met klager, maar niet op schrift uitgereikt aan klager. Er is in casu geen formele aanzegging in de vorm van een 8.9-brief. Verweerder heeft tijdens de hoorzitting bevestigd dat de laatste aanzeggingsbrief verplichte zorg aan klager is uitgereikt onder de vorige zorgmachtiging. Verweerder heeft zich hierover verbaasd en om die reden alsnog een 8.9-brief geschreven en uitgereikt toen hij die omissie ontdekte. Klager heeft tijdens de hoorzitting kenbaar gemaakt dat hem mondeling is verteld dat hij verplichte medicatie toegediend zou krijgen. Tevens was hij op de hoogte van de klachtwaardigheid hiervan. Klager heeft echter geen klacht ingediend, omdat hij het te druk had.

 

Nu klager hierover niet heeft geklaagd, en desgevraagd tijdens de hoorzitting heeft aangegeven dat hij wel mondeling over de verplichte zorg is geïnformeerd, is de commissie van oordeel dat klager niet door deze omissie is geschaad. Daarmee vormt het ontbreken van deze schriftelijke kennisgeving in het onderhavige geval geen reden tot gegrondverklaring van de klacht. Niettemin verzoekt de commissie verweerder om op dit punt voortaan uitvoering te geven aan de schriftelijke kennisgevingsplicht.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht inzake de verplichte depotmedicatie ongegrond.

 

De klachtencommissie verklaart zich niet bevoegd inzake de klachten omtrent het opheffen van bewind.

 

Schadevergoeding

Nu de klacht ongegrond verklaard is, is schadevergoeding niet aan de orde.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[plv voorzitter]

(Plv) voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 20 juni 2023

Aantal bladzijden: 6